Baarmoederhalskanker.

De eerste symptomen van baarmoederhalskanker zijn meestal: 
Bloedverlies na het vrijen 
Bloedverlies tussen de menstruaties door 
Afscheiding die er anders uitziet dan je gewend bent. 
Vaak zijn er geen klachten en wordt baarmoederhalskanker ontdekt bij het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker (uitstrijkjes). Hierdoor wordt baarmoederhalskanker vaak in een vroeg stadium ontdekt. 

De behandeling voor baarmoederhalskanker vindt over het algemeen plaats in het Erasmus MC. Het Erasmus MC is een van de 8 academische ziekenhuizen in Nederland waar behandelingen Voor baarmoederhalskanker worden gegeven. 
Soms is het mogelijk om dichter bij huis te worden geopereerd. Of dit ook voor u geldt zal de gynaecoloog dit met u bespreken.  
Als u een behandeling krijgt met chemotherapie en /of bestraling (radiotherapie) dan vindt deze behandeling altijd plaats in het Erasmus MC. In het Erasmus MC vindt veel wetenschappelijk onderzoek plaats voor betere behandeling of betere zorg. 
Er zal met u besproken worden of u in aanmerking komt voor deelname aan wetenschappelijk onderzoek.   

De gynaecoloog voert verschillende onderzoeken uit om een diagnose te kunnen stellen: 

• Colposcopie: tijdens een colposcopie bekijkt de gynaecoloog uw baarmoederhals met een colposcoop (loep). Met behulp van een kleine tang kunnen er kleine stukjes afwijkend weefsel (biopt) weggenomen worden. 
• Vaginaal onderzoek: eerst onderzoekt de gynaecoloog de vagina uitwendig en bekijkt hij/zij mogelijke afwijkingen aan de schaamlippen. Hierna volgt het inwendige onderzoek. De gynaecoloog kan ook nogmaals een uitstrijkje maken. 
• Vaginale echoscopie: door middel van een vaginale echoscopie beoordeelt de gynaecoloog de baarmoedermond, de eierstokken en de binnenkant van uw baarmoeder
• MRI van de onderbuik
• Soms wordt er ook een CT scan of Petscan gemaakt

LINK KANKER.NL tav onderzoeken

Naast al deze onderzoeken zal de gynaecoloog met u bespreken wat er is gezien en wat dit voor u betekent. Ook zal gevraagd worden wat er belangrijk is voor u ten aanzien van een eventuele behandeling.

Als de resultaten van uw onderzoeken binnen zijn, zal uw behandelend arts u bespreken in een multidisciplinair overleg (MDO). Bij dit overleg zijn verschillende specialisten aanwezig, waaronder de gynaecoloog, internist oncoloog, radioloog, patholoog, verpleegkundig specialist en/of oncologieverpleegkundige. Hierin worden de onderzoeken besproken, en een behandelplan opgesteld. 

Uw behandelend arts zal na het multidisciplinair overleg het behandelplan met u bespreken. In dit gesprek zal onder andere het tijdspad, de mogelijke bijwerkingen en het doel aan bod komen.

Voor welke behandeling er wordt gekozen is een besluit dat u samen met uw arts neemt. 

Bij patiënten met vroeg stadium baarmoederhalskanker is de tumor beperkt tot de baarmoederhals of is er minimale uitbreiding naar de vagina. Als het een tumor in de vroegste stadia (FIGO-stadium Ia) betreft, volstaat de behandeling met een conisatie (een kleine operatie aan de baarmoedermond) bij een kinderwens of andere individuele redenen van de patiënt. Als de patiënt geen kinderwens heeft, is een het verwijderen van de baarmoeder (uterusextirpatie) ook een optie. 
 
In het geval van prognostisch ongunstige factoren (invasieve groei in lymfe- en/of bloedvaten) moeten in ieder geval ook de lymfeklieren in de kleine bekken te worden verwijderd (pelviene lymfadenectomie), in verband met de reële kans op lymfekliermetastasen. Patiënten met FIGO-stadium Ib/IIa worden voornamelijk behandeld met radicale chirurgie, bestaande uit een radicale uterusextirpatie en pelviene lymfadenectomie. 
Bij uitbreiding buiten de baarmoederhals wordt voornamelijk gekozen voor behandeling met radiotherapie in combinatie met chemotherapie of hyperthermie. Bij gemetastaseerd cervixcarcinoom (FIGO-stadium IVB) waarbij radicale lokale verwijderingen of regionale bestraling geen optie zijn, bestaat de behandeling uit palliatieve chemotherapie 

Na de afronding van de behandeling zal u een periode worden gevolgd om te kijken hoe het met u gaat.  
In deze periode zal op basis van hoe het gaat ook gynaecologisch onderzoek plaatsvinden. 
De periode na de behandeling is vaak uitdagend. U bent vaak nog moe of ervaart nog klachten van de behandeling. Daarnaast wordt het leven en het werk weer opgepakt. De uitdagingen die u tegenkomt in herstel zullen tijdens deze afspraken centraal staan.